WAT ZIJN DE BASISBEGINSELEN?

 

HET EERSTE ONDERWIJS

Hebr 6: 1, 2 Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel.'

In de Statenvertaling staat over ‘het eerste onderwijs’: het beginsel van de leer. Dus eigenlijk zegt Paulus, dat is het eerste begin. Helaas kennen vele gelovigen de eerste beginselen van de leer niet. Men weet niet wat er geschreven staat, en staat open voor allerlei andere leringen. Men kan ze van alles wijs maken.

(Zo is het bijvoorbeeld gegaan met het Efraïmgenootschap. De Nederlandse leider/profeet noemde zichzelf dé Elia. Als je weet wat er in de bijbel staat, dan zou je daar alleen al aan weten dat het niet klopt, want Elia moet in ieder geval van Joodse huize zijn, en niet een Nederlander die getrouwd is en een gezin heeft.

Of een ander voorbeeld: Een theoloog uit kerkelijke kring zegt dat de wederkomst nog minstens duizend tot tienduizend jaar duurt. Misschien weet hij niet wat er in de Petrus brief over staat, want deze schrijft:

2 Petr 3: 3, 4  Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zo, als het van het begin der schepping af geweest is.'

Daarom is het zo belangrijk om altijd zelf de bijbel te onderzoeken.)

 

Verder lezen we over het eerste onderwijs:

Hebr 5: 11 t/m 14  Hierover hebben wij veel te zeggen, maar het is moeilijk uit te leggen, omdat gij traag zijt geworden in het horen. Want hoewel gij, naar de tijd gerekend, leraars behoordet te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig en geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad.

 

Paulus zegt hier dus dat iedereen die nog van melk leeft, nog geen weet heeft van de rechte prediking, want hij is nog een zuigeling. (Naar de tijd gerekend hadden velen van ons allang bijbelleraars moeten zijn, maar omdat we traag zijn geworden in het horen is dat niet zo. Hoe vaak hebben we het evangelie al gehoord, en toch zijn we vaak [zoals de Here Jezus zegt] horende doof en ziende blind. Stel je voor dat je twintig bent en je zit nog steeds in groep 3 van de basisschool, dan is er toch iets mis. Maar voor gelovigen vinden we het normaal als we zolang met de basisbeginselen bezig blijven.Dan moet er hulp komen. Als er iemand een bord voor z’n hoofd heeft kan dat een enorme opstopping geven voor die persoon, maar ook voor vele anderen. Het bord moet weggehaald worden.) Paulus vindt dat we niet meer met de melkspijze bezig moeten blijven, maar we moeten verder. In het volgende bijbelgedeelte schrijft Paulus wat de melkspijs is, de fundamentele dingen:

Hebr 6: 1 en 2  Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken * (en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel';

Dit zijn dus de eerste beginselen, het is melkspijs, maar wij zeggen vaak dat het zware kost is.

* (= stop met je eigen werken, ook met je goede werken. [Je moet niet eten van de boom der kennis van goed en kwaad, maar van de boom des levens Gen 2: 16, 17  En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.'

Gen 3: 22  En de Here God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.' Jezus zegt: ‘Wie in Mij blijft, draagt veel vrucht’, er staat nergens een waslijst achter. Toch leggen we elkaar allemaal taken op. En we denken vaak, als we maar veel goeie dingen, dat zit het wel goed met ons].)

 

Hos 6: 6 voegt hier nog aan toe: Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers.

God heeft er behagen in dat je van Hem houdt (liefde) én dat je van Hem weet (kennis). Dus dat is ook de basis voor ons. Als we met Hem een levensorganisme vormen, dan gaat Hij ons zelf vormen. Dat gaat samen.

unsplash