Eindtijdstudie


DEEL 3 - EERSTE FASE JEZUS' TERUGKOMST


De terugkeer van de Here Jezus op aarde gaat in twee fases, beide beschreven in de bijbel. In dit hoofdstuk gaan we ons richten op de eerste fase.

De eerste fase is bedoelt voor al diegenen die Hem tot hun heil verwachten; deze personen worden in de bijbel ook wel aangeduid als de Gemeente, de bruid of het Lichaam (let wel: dit zijn niet alle mensen die naar de kerk gaan).

Na de eerste fase (minstens zeven jaar later) komt de Here Jezus terug voor de héle wereld. Dat noemen we de tweede fase.

 

Waarom moeten er twee fases zijn? Omdat Jezus met de Gemeente een andere verhouding heeft en omdat Hij met hen een ander doel heeft, dan met Israël en de volkeren. Het hoofddoel voor de Gemeente is om de verlossing totaal te maken.

 

VERHOUDING VAN DE HERE JEZUS TOT DE GEMEENTE

Als je deel wilt krijgen aan de eerste fase, moet je in de juiste verhouding met de Heer leven. De verhouding van de Here Jezus m.b.t. de Gemeente is, dat die mensen Hem aannemen als hun verlosser. Zij accepteren dat Jezus’ lijden en sterven aan het kruis, in hun plaats heeft plaatsgevonden.

De Here Jezus is Heer en Hoofd van de Gemeente geworden.

 

Direct nadat de Heilige Geest uitgestort is, op het pinksterfeest, en Petrus in vuur en vlam gaat evangeliseren, zegt hij:

Hand 2: 36 Dus moet ook het ganse huis Israël zeker weten, dat God Hem, én tot Here én tot Christus (=gezalfde/ verlosser) gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt.'

(De eerste christenen waren allemaal joodse mensen, daarom heeft Petrus het hier over ‘het huis Israël’. )

Verder lezen we in vers 37 en 38 Toen ze dit hoorden, werden ze diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: wat moeten wij doen, mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.'

De Heilige Geest, die je ontvangt als je tot geloof komt, is de Geest van de wedergeboorte. Het gaat in dit bijbelgedeelte over de mensen, die het woord aanvaardden (d.w.z. horen én doen). Door hun daden werd openbaar dat ze erbij hoorden.

Dus horen en instemmend knikken, helpt niet. Het gaat om je daden (vruchten van je bekering), want dat is het bewijs dat je Christus hebt aanvaard als je Heer.

 

De Here Jezus vormt samen met de Gemeente een organisme. Je behoort daarbij als je mede bent gestorven en mede bent opgewekt in Christus.

2 Tim 2: 11 Betrouwbaar is dit woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, dan zullen wij ook met Hem leven;

De Gemeente is daarom geen organisatie, maar een levend organisme. Die levensgemeenschap gaat door alle kerkmuren heen. Daar wordt in de bijbel ook steeds naar verwezen. Hij is de Bruidegom en de gemeente is de Bruid. En die twee worden tot één levensorganisme om vruchten voort te brengen.'

 

Een ander voorbeeld staat in Joh 15: 5 Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in mij blijft, terwijl ik in hem blijf, die zal veel vrucht dragen; want zonder mij kunt gij niets doen.'

Ook de volgende tekst verwijst naar het levensorganisme dat de Here Jezus vormt samen met zijn Gemeente.

Kolos 1: 18a (over Jezus) en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente...

De Here Jezus is het Hoofd en wij, de Gemeente, zijn zijn Lichaam. 

 

Wij zijn gekocht en betaald door Jezus’ leven en door zijn sterven (zijn bloed, dat vloeide na het kruis); dat is de kostbaarste prijs die ooit betaald is. Omdat Hij die heeft betaald, heeft Hij eigenlijk recht op ons. Maar toch wil Hij dat je vrijwillig kiest. Het is belangrijk dat je die keuze maakt. En dat je daarna ook vrijwillig Hem wil volgen, door te doen wat Hij zegt.

Luc 6: 46 Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg?'

Soms hoor je mensen of regeringen van bepaalde landen, hoogdravende godsdienstige woorden spuien, maar uit hun daden blijken hele andere dingen. Daar verlangt de Heer niet naar. We lezen verder in de verzen 47 t/m 49: Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was. Doch wie hoort en het niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het terstond in en het huis werd een grote bouwval.'

Het komt er dus op aan dat je doet wat God zegt.

Het Hoofd bepaald wat het Lichaam doet. Hieruit is direct af te leiden of de Gemeente Hem liefheeft.

Joh 14: 23 Jezus antwoordde en zeide tot hem: indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.'

Als je de Here Jezus echt liefhebt, dan bewaar je zijn woord; je houdt je eraan vast, geniet ervan, kom je met anderen daarom bijeen, en onderzoek je het. Het moet ons brandende maken, want daar staat of valt een liefdesrelatie mee. (Vergelijk het maar met een liefdesbrief van je geliefde die op reis is, die laat je niet maanden liggen voordat je hem leest;  maar ‘je hart wordt brandende in je ‘.)

 

Over de relatie tussen Christus en de gemeente wordt ook geschreven in Ef 5. Lees de verzen 25, 26, 31 en 32 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, … Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn  Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.'

De Here Jezus kreeg (door zijn verlossingswerk op aarde), van God, diegene die voor Hem bestemd was: de Gemeente. Ze zijn een eenheid samen.

De Here Jezus zegt niet alleen: “Komt allen tot Mij”, maar ook “Blijf in Mij”. Dit is een geweldige en heerlijke opdracht. Zonder Hem kunnen we niets doen, maar wie in Hem blijft brengt veel vrucht voort. Mensen denken vaak: “ik moet allerlei opdrachten doen”, maar dat is niet zo; dat zijn misschien ‘goede werken’. Maar het gaat erom wat we in Christus doen. Hij heeft die vruchten allang voorbereid, wij moeten er ‘alleen’ in wandelen. En  dat doen we door in Hem te blijven, want Hij wandelt met ons over de weg heen, en dan ontstaan ze vanzelf.

 

DE VOLKEN EN ISRAEL

De volkeren en het nog steeds verblinde Israël (samen, alle personen die niet bij de Gemeente horen) herkennen de Here Jezus niet als Heer.

Nu hebben zij Hem nog niet aanvaard. En wie Hem niet erkent als Heer, die staat (of hij dat nu wil of niet) onder de macht van deze wereld. (God regeert nu nog niet totaal over deze wereld. Denk aan Gen 3: 17 En tot de mens zeide Hij (God): Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had : Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft.'

God is (ook) momenteel almachtig, maar Hij laat het onrecht toe.

Wanneer Hij wél regeert en zijn almacht laat gelden, dan heeft iedereen welvaart. Hierover gaan we in een volgend hoofdstuk de bijbel onderzoeken.)


DE EERSTE FASE

De Here Jezus komt terug; dat staat vast. Dit is niet alleen theorie, maar het moet werkelijkheid worden.

Over de eerste fase van Jezus’ wederkomst lezen we in:

1 Tess 4: 13 t/m 17 Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere mensen, die geen hoop hebben. Dit gaat dus niet over alle mensen die ontslapen (gestorven) zijn, maar over degenen die hoop hebben. De hoop is enorm belangrijk.

Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem. De Here Jezus is nu in de hemel. Waar zal God diegenen dus samengebrengen met Hem? In de hemel. Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, (Stel dat de Here Jezus vandaag zou komen, dan zijn wij de levenden. Wij zullen niet eerder gaan, dan de gestorvenen) want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; (Let goed op: ‘degenen die in Christus gestorven zijn’, dus nog niet álle gestorvenen) daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen.'

 

Op dit punt in de tijd zal nog niet ‘elk oog Hem zien’, nee, Hij komt in de lucht en wij zullen de Heer tegemoet gaan. Wat er dus precies gebeurt bij de eerste fase is het volgende: de Here Jezus neemt de Gemeente bij zich. We noemen dit ook wel: de opname van de Gemeente.

De klank van de bazuin van God, wordt door de Gemeente herkent, door de anderen niet.

God is een God van orde. Eerst gaan de ontslapen gelovigen en daarna de levenden. Ze ontmoeten elkaar in de lucht. En zij zullen vanaf dat moment, altijd met de Here zijn. Hoofd en Lichaam komen samen. Het Hoofd wordt niet alleen verenigd met het Lichaam, maar ook worden alle leden van het Lichaam met elkaar verenigd. (Bij de tweede fase komen Hoofd en Lichaam samen terug, in heerlijkheid, om te gaan functioneren op aarde. Dit is een geweldige roeping voor hen die niet zien en toch geloven.) 

 

Jezus wil dat de zijnen de plek zien, waar Hij was voordat Hij als dienstknecht op aarde kwam. Zo lezen we in:

Joh 14: 2, 3 (Jezus zegt:) In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou ik het u gezegd hebben – want ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.'

De Here Jezus zegt, terwijl Hij nog op aarde is: “Ik ga straks heen, naar mijn Vader en dan ga ik plaats voor u bereiden. Wees maar niet ongerust er is genoeg plaats”, er is geen woningnood in de hemel, er is voor u allemaal plek en ook voor vele anderen. De Heer wil juist velen verwelkomen. En Jezus vervolgt: “En als Ik plaats bereid heb” (dit gaat over een periode), “dan kom Ik weder”. Dit laatste gaat over de wederkomst (de terugkeer) van de Here Jezus.

En Jezus gaat verder: “en zal u tot Mij nemen, opdat gij zijn moogt, waar Ik ben”. Over welke plaats spreekt Hij? Waar is Hij op dat moment? In de hemel! Waar brengt Hij dus deze gelovigen naar toe? Naar de hemel! Voor degenen die nu in Hem geloven heeft Hij een huis bereid in de hemel. Jezus zegt: “Ik zal u tot Mij nemen”. Hij roept ons; wij komen; en we ontmoeten elkaar in de lucht. En we gaan naar de woningen die Hij bereid heeft voor degenen die Hem liefhebben.

 

God wil fantastische dingen geven. Zie 1 Kor 2: 9 Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.'


NU NOG NIET VOLMAAKT

Op dit moment is van onze kant gezien de verlossing nog niet volledig voltooid. (De Here Jezus heeft tijdens zijn sterven de straf voor de zonden op zich genomen, dat is het eerste deel van de verlossing, maar de mensen hebben nog geen onvergankelijk lichaam ontvangen.) Van Godswege is de verlossing wél voltooid. Hij staat buiten de tijd;  Hij is niet aan tijd gebonden.

Luc 21: 28b …uw verlossing genaakt.'

De verlossing is dus nog niet volmaakt. De Gemeenteleden moeten nog aan Jezus gelijk worden. Ze krijgen het volkomen zoonschap en zullen delen in zijn heerlijkheid!

 

Fil 3: 20, 21 Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen.'

De gemeente verwacht een onvergankelijk lichaam. Maar het moet eerst nog van het vergankelijk lichaam verlost worden. Bij de eerste fase wordt de gemeente verlost van het sterfelijk lichaam (dat fouten gemaakt heeft).

Rom 8:23b ...wij zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam.'

Rom 8: 19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden van de zonen Gods.'

Alles wacht op de schepping zoals God die oorspronkelijk bedoeld heeft.

 

1 Kor 15: 50 t/m 54 Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet. Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning.'

Zoals we nu zijn (vlees en bloed) kunnen we het Koninkrijk van God niet beërven, we zullen totaal veranderd worden. Dit is een geweldig gebeuren. Men verandert in onvergankelijkheid, maar ieder in zijn eigen volgorde:

1 Kor 15: 22 t/m 24 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God, de Vader overdraagt.'

 

KINDEREN DES LICHTS / KINDEREN DES TOORNS

Van nature zijn we kinderen des toorns.

Joh 3: 36 Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.'

Het is belangrijk om elke dag gereinigd te worden, door het bloed van Christus (= door zijn offer aan het kruis aan te nemen als plaatsvervangend voor jezelf) 

 

Ef 2: 1 t/m 7 Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden,  waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid, (trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd, in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns), God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, (door genade zijt gij behouden), en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus, om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus.'

De duivelse macht (nu nog de overste van de aarde [dit is een afspraak die God met hem heeft gemaakt; het is een positie die hij van God tijdelijk gekregen heeft]), die beïnvloedt voor de eerste fase van de terugkeer van Jezus, de wereld. Hij stookt de mensheid op om oorlog te maken. God wil geen oorlog, maar vrede.

Van nature was de Gemeente zoals de volkeren. Maar met Jezus opgestaan (omdat je zijn offer aanvaard hebt), leef je door Hem. Dan heb je nu al een plaats gekregen in de hemelse gewesten en ben je een hemelburger.

 

Jezus komt om zijn Gemeente te verlossen van de komende toorn. Na de eerste fase zal Gods toorn over de aarde komen. (Dan begint de ‘bevalling’).

1 Tess 1: 10 en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden  opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn.'

 

God zal zijn toorn niet over de Gemeente doen komen; de Gemeente gelooft dat Hij haar, door genade, daarvan verlost heeft.

1 Tess 5: 9 …want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus.'

 

Openb 6: 15, 16 (alle mensen zeggen) verberg ons … voor de toorn van het Lam; Jezus wil dat we geen deel hebben aan de toorn van het Lam, daarom heeft Hij alles volbracht, toen Hij stierf aan het kruis. De toorn is toen, plaatsvervangend, op Hem gekomen.'

De eerste fase van zijn wederkomst is het afmaken van het verlossingswerk. Het Hoofd moet verenigd worden met het Lichaam.

 

PARALLELLEN MET DE EERSTE KOMST VAN CHRISTUS

Als de Here Jezus voor de eerste keer op aarde komt, dan is dat ook in twee fasen. Destijds waren er ook mensen die Hem tot hun heil verwachten. Daarom hadden zij deel aan de eerste fase van zijn eerste komst.

Luc 2: 25 t/m 38 En zie, in Jeruzalem was een man, Symeon genaamd: deze man was rechtschapen en vroom, wachtend op de vertroosting van Israel, en de Heilige Geest was op hem. Hij nu had door den Heiligen Geest de openbaring ontvangen dat hij den dood niet zou zien voordat hij den Gezalfde des Heeren aanschouwd had. Door den Geest gedreven, kwam hij nu in den tempel, en toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om naar het door de wet voor geschreven gebruik met hem te handelen, nam hij hem in zijn armen en prees God met deze woorden: Nu laat Gij, Heer, uw dienstknecht, naar uw woord, in vrede heengaan: want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd, dat Gij bereid hebt ten aanschouwen van alle volken: een licht tot openbaring voor de heidenen, en tot verheerlijking van uw volk Israel. Zijn vader en moeder waren verwonderd over hetgeen van het kind gezegd werd, en Symeon zegende hen en zeide tot Maria, de moeder van het kind: Zie, hij is bestemd tot een val en een opstanding van velen in Israel en tot een teken dat weersproken wordt  --ja, ook door uw ziel zal een zwaard gaan--opdat uit veler harten de overleggingen openbaar worden. Daar was ook een profetes, Anna, dochter van Fanuel uit den stam Azer. Zij was hoogbejaard, had met haar man van haar maagdelijken staat af zeven jaren geleefd en was nu tot haar vierentachtigste jaar weduwe gebleven. Zij week niet uit den tempel, waar zij in vasten en bidden nacht en dag God diende. Zij dan kwam terzelfder ure nader, loofde God en sprak over het kind tot allen die de verlossing van Jeruzalem verwachtten.'

Anna en Symeon werden door de Heilige Geest op de hoogte gebracht en zij aanschouwden de Heiland. De Here Jezus is in eerste instantie maar aan een hele beperkte groep mensen geopenbaard. Naast Anna en Symeon waren dat natuurlijk ook Jozef en Maria, de herders en de drie wijzen.

De kennis was niet bepalend in die dagen, want de farizeeërs wisten het veel beter dan bijvoorbeeld de drie wijzen uit het oosten. De wijzen waren tot nadenken gezet door de tekenen. Ze herkenden de tekenen in de hemel, en daarom dachten dat er iets bijzonders gebeurd moest zijn. Er moest een koning geboren zijn. Daarom zijn zij op zoek gegaan. Als ze het teken aan de hemel niet meer zien, gaan ze naar het paleis in Jeruzalem, naar Herodes, want ze verwachten dat daar de koning wel geboren zal zijn. Maar dat is niet zo. Herodes vraagt aan de toenmalige theologen, de farizeeërs, wat dat kan zijn. Zij antwoorden: “Hij is niet geboren, maar als Hij geboren zou zijn dan staat er geschreven…”. De boekrol van Jesaja werd aangehaald. Ze wisten het dus, en toch herkenden ze het niet. Dat is eigenlijk tragisch. Omdat hun hart verre van Hem was, hebben ze geen deel aan de eerste fase!

Het duurde 30 jaar voordat de Here Jezus in het openbaar optrad. Het doet dan wonderen en tekenen, geneest zieken, dreef boze geesten uit enz. Iedereen kon zien wie Hij was. Men kon zien en geloven. Dit is de tweede fase.

Zo zal het ook gaan met de tweede komst, die valt ook in twee fasen uiteen. Eerst komt de Here Jezus voor diegenen die Hem tot hun heil verwachten. Dat zijn zijn kinderen. Jezus is hun Heiland, hun Verlosser. In die verhouding staan zij met de Here Jezus. 

 

We moeten we het bevel bewaren om Hem te blijven verwachten.

Fil 3: 20 Maar ons vaderland is de hemel, waaruit wij ook als redder den Heer Jezus Christus verwachten,'

Heb 9: 28 zo zal ook de Christus, nadat hij eenmaal geofferd is om veler zonden weg te nemen, ten tweeden male verschijnen, nu niet om de zonden der mensen, maar tot redding van hen die Hem verwachten.'

Openb 3: 10 Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.'

 

Tijdens die eerste fase van de tweede komst is de ontmoetingsplaats niet op aarde, maar in de lucht. Daarna komt er op aarde een tijd waarin de antichrist openbaar komt (‘de ure der verzoeking’). En daarna komt de Here Jezus terug op aarde en dan zal elk oog Hem zien. Maar dat gaan we later bestuderen.

 

TEN SLOTTE

Het christendom bestaat uit twee soorten: ten eerste, zei die een relatie met Christus hebben, die een organisme vormen met Hem, en ten tweede de grote wereldorganisatie. Maar God kent de zijnen; wij mogen daarover niet oordelen. Zie wat God zelf daarover zegt:

Matt 13: 24 t/m 30 Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.'

In de volgende verzen volgt de uitleg van Jezus:

Vers 36 t/m 43 Toen liet Hij de scharen gaan en ging naar huis. En zijn discipelen kwamen bij Hem en zeiden: Maak ons de gelijkenis van het onkruid in de akker duidelijk. Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen;  de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk; het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.  Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore!'

God kent de zijnen. Hij zegt dat hier ook. De akker is de wereld. God gaat tarwe zaaien. ’s Nacht komt de boze en midden in het tarweveld, midden in de gemeente gaat hij onkruid zaaien. Ogenschijnlijk zijn beide gewassen precies hetzelfde. Daarom zegt Jezus tegen de discipelen, dat zij niet mogen oordelen, want ze zouden zich vergissen. Maar straks aan het eind, dan gaat het verschil komen. Dat wordt het tarwe naar de hemelse schuur gebracht, en het onkruid wordt bijeengehaald om geoordeeld te worden.

Dit is fase één. Hier wordt openbaar wie een verbinding heeft en wie geen verbinding heeft met de Here Jezus. 

 

Er zijn mensen die God aanroepen, zij zeggen: “Here, Here”, maar zij hebben geen band met Hem.

Matt 7:  21 t/m 23 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.'

Deze mensen horen bij het christendom, misschien zijn zij van naam heel vroom; maar ze zijn niet verbonden aan Christus!

 

Er zijn theologen die zeggen, dat we niet kunnen weten wanneer de wederkomst van Christus plaats zal hebben, omdat het ‘komt als een dief in de nacht’.

Maar waar zij op doelen is:

1 Tess 5: 2 immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zo komt, als een dief in de nacht.'

Paulus schrijft hier over de dag des Heren. En daarmee wordt de periode bedoeld die volgt ná de opname van de Gemeente (de ure der verzoeking). De mensen die dan nog op aarde zijn, verwachten niets van God, want velen geloven zelfs niet in Hem. De dag des Heren is de periode waarin God de mensheid met geweld probeert wakker te schudden, zodat ze zich tot Hem bekeren.

Deze mensen worden daardoor overvallen, als een dief die komt in de nacht, omdat ze het totaal niet verwachten.

Verder schrijft Paulus aan de gelovigen, zo lezen we in vers 4: Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou.'

Voor degenen die de Here Jezus tot hun heil verwachten, komt Hij niet als een dief in de nacht.

Het is niet voor niets dat de Here zegt in Hos 4: 6a: Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis.'

Het is daarom belangrijk om zelf de bijbel te onderzoeken en niet klakkeloos aan te nemen wat iemand vertelt. Ook dit moet je niet zomaar aannemen. De Here Jezus zei altijd: “er staat geschreven…”. Op deze manier moeten we ook met dit onderwerp bezig gaan. 

 

De Gemeente moet (als het goed is) een reclamebord zijn voor God, door de werken die zij doet. Zij is door genade behouden; wedergeboren, een nieuwe schepping. God zegt in Joh 15: Wie in Mij blijft, draagt veel vrucht.'

Je verhouding tot God bepaalt of je bij de eerste fase of bij de tweede fase zult zijn. Het is van essentieel belang!


Door naar Eindtijdstudie 4

unsplash